Het verhaal van de Blauwe Engel
- Bob Pleysier
- 11 okt 2023
- 3 minuten om te lezen
Bertha Imberechts - Vinkenlaan 26
Vooraf
Dit verhaaltje van onze buurvrouw Bertha noteerde ik op 26 juni 2023. Ze bleef haar leven lang een dappere vrouw, die nooit iemand tot last wilde zijn. Maar de jongste dagen zegde ze vaak, al lachend: “mijn tijd is gekomen, dat ze me maar rap komen halen". Dat gebeurde gisteren: op 11 oktober 2023 stierf ze in haar huis, Vinkenlaan 26.
Bob
Ik ben geboren op 10 mei 1932 in Kortenberg, maar ik ben opgegroeid in Winksele en daar heb ik ook schoolgelopen. In 1980 ben ik met mijn man Jozef Schoonjans in Matadi komen wonen. Naast de familie Van Oost (Vinkenlaan 24). Mijnheer en mevrouw Van Oost zijn kort nadien gestorven. Ik weet nog dat de zoon toen ging trouwen en dat het trouwfeest moest uitgesteld worden.

Mijn man werkte in Brussel voor de spoorwegen, als technisch tekenaar. Hij ontwierp treinstellen. Zo werkte hij mee aan het ontwerp van de Blauwe Engel, de gekende Blauwe treinen tussen Brussel en Amsterdam. Zijn naam stond op een plakske in de deuren van 'den Blauwen Engel' samen met alle andere ontwerpers. En na zijn uren tekende hij trappen voor Behets op de Geldenaaksebaan. En toen de NMBS in Nivelles een tweetalige tekenaar zocht is Jozef veertien jaar alle dagen naar Nivelles gereden, zestig kilometer op en zestig kilometer af. Mijn man was tweetalig omdat de eerste man van zijn moeder een Waal was. Zo hebben we nog altijd familie in Bossut Gottechain.
Jozef is 22 jaar geleden in volle winter (7 december 2001) gestorven, op het moment dat de Euro werd ingevoerd (januari 2002). Ik weet nog goed dat ik zijn begrafenis nog in Belgische frank mocht betalen. Sindsdien ben ik alleen… In begin had ik daar moeite mee, maar ge wordt dat snel gewoon. Als ik alle verhalen in de familie en bij vrienden hoor, dan denk ik bij mijn eigen wat ben ik een gelukkige vrouw. Wel blijft het moeilijk om afhankelijk te zijn van anderen. Zo heb ik in de week nog een stommiteit begaan. Ik heb water op de chauffage gelaten maar vergeten de kraan dicht te draaien. Nu zit ik met te veel water op mijn chauffage. Ik denk dat mijn schoonbroer dat wel zal kunnen oplossen of anders bel ik Verstappen in Herent, de chauffagist. Want warm moet het zijn. Ik heb liever een boterham minder dan kou. De ketel is intussen 40 jaar oud, nen ouwen duvel, maar nog nooit ambras mee gehad; nooit heeft die ons in plan gelaten. Wel alle jaren laten kuisen.
Ik heb drie zussen en drie broers. De broers hebben allemaal al adieu gezegd. In de familie worden de mannen niet oud. Maar de vrouwen wel. Maar seniel worden we niet. Daar lachen we altijd mee: bij ons zijn er geen senielen.
Mijn vader is in de oorlog in Winksele boven op de Caesarsberg op ne kogel gelopen, zo vertelde ons moeder dat. Hij was maar 35 jaar oud. Daar zijn toen een man of drie neergeschoten. Maar veel weet ik daar niet van. Vroeger werd daar zo niet overgesproken

Dertig jaar heb ik bij Philips gewerkt. ’t Kan goed zijn dat ik nu de laatste ben van die generatie die in de Philipsateliers gewerkt hebben.
Waar is al die tijd naartoe en waar is al het geld naartoe? Soms zei ik tegen onze Jozef, kom we gaan het jaarbestek maken, … en dan vroegen we ons af waar al het geld naartoe was. Soms denk ik dat het beter is geen jaarbestek te maken.
Comments