top of page

Oogsttijd

  • Foto van schrijver: Bob Pleysier
    Bob Pleysier
  • 26 jan 2024
  • 2 minuten om te lezen
Dries van Coillie, Vinkenlaan 33

We schrijven lente 1996, ten huize Vinkenlaan 33, wonen Marij Aerts en Wim Demuynck, en zonen Wannes, Dries en Vincent. In mei 1996 beslisten Marij en Wim om naar Suriname te verhuizen samen met hun jongste zoon Vincent.

Dries, Vincent, Wim, Marij en Wannes

Mijn broer en ik mochten in de Vinkenlaan blijven wonen, samen met nog twee vrienden, Pedro en Joost. Alle vier waren we tussen de 18 en 20 jaar. Ik was de jongste van de vier en pas gestart met mijn studies.


En zo gebeurde het dat ik thuis aan het studeren was toen er fors op de deur werd geklopt. Enkele zelfverzekerde kerels stonden voor de deur. "Goedemorgen, wij zijn op zoek naar Pedro. Is Pedro thuis?" Ik had al een vermoeden wie die kerels waren en trachtte onschuldig te klinken. "Pedro?! Euh nee, sorry, die is helaas niet thuis. Kom morgen nog eens terug." Ik wilde de deur sluiten, maar het mocht niet baten. Ze haalden een document boven en riepen "B.O.B. Leuven - Bevel tot huiszoeking!"


We woonden nog maar enkele maanden in de Vinkenlaan en Pedro werd kennelijk verdacht van een handeltje in verdovende middelen. De politie kwam de living binnen en zag mijn studieboeken liggen. "Wat studeer je?" "Criminologie." Hahaaaa, dat vonden ze grappig. "Dat is dan volgens het principe dat de beste stropers boswachter worden. Haha!" Jolijt alom. Ondertussen verzamelden er zich steeds meer buren in de straat om te kijken wat er zich in onze woning afspeelde.


De B.O.B. keek eerst wat rond en overlegde onderling. Wat er toen gebeurde, heb ik tot op vandaag nooit begrepen. Ineens achtte de B.O.B. het nodig dat er een getuige moest zijn van de huiszoeking. Ze stapten naar buiten en Mon, onze overbuur, was de uitverkorene. Geen kwaad woord over Mon, maar Mon was wellicht 40 jaar ouder dan ik, voorzien van een dikke snor en altijd vergezeld van zijn afgetrainde dobberman. Ik had haast meer schrik van Mon dan van de flikken. Mon heeft de hele huiszoeking aandachtig gevolgd, maar geen woord gezegd. Na afloop tekende hij een verklaring en verliet zwijgend de woning. Mon en ik hebben hier nooit meer over gesproken en ik zal nooit weten wat Mon zijn gedacht was.

Plaatstelijke boef tussen zijn wietplanten

De huiszoeking vond plaats in het najaar. Het najaar, dat was voor ons synoniem voor de oogsttijd. In elk hoekje van het huis vond de B.O.B. wel een verdwaald plukje wiet. De B.O.B. vond de onschuldige student criminologie plots niet meer zo onschuldig en ze sloegen me gelijk in de boeien en voerden me weg voor de ogen van de buren. Ik herinner me nog vooral Frie, die me moederlijk en bezorgd aankeek, maar ook furieus uithaalde naar de politie. Zelf wilde ik me zo graag sterk houden, maar huilde tranen met tuiten.


Uiteindelijk moest niet enkel Pedro, maar de vier bewoners voor de strafrechter verschijnen. Gelukkig weet Vrouwe Justitia wat ze moet aanvangen met vier koorknapen in een veel te groot maatpak. De rechter besliste tot opschorting van veroordeling, zonder voorwaarden. De vier bewoners zijn nog steeds bevriend en bleven immer uit het huis van bewaring.


Met bijzondere dank aan Mon, Frie en de andere aanwezige buren om voor ons op te komen en de B.O.B. de wijk buiten te kijken.







Recente blogposts

Alles weergeven

ComentƔrios


Blijf op de hoogte

Word lid van onze site en blijf op de hoogte van nieuwigheden.

Bedankt voor je inschrijving!

© 2023 door Mensen van Matadi. Gemaakt met Wix.com

  • Facebook
bottom of page