Zilveren jubilé van een kaartgenootschap
- Bob Pleysier
- 8 mrt 2024
- 1 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 8 mrt 2024

Patrick Verboven, Zegelaan 16
Ons kaartgenootschap startte in 1999. Zeven mannen (waarvan drie Matadezen) besluiten een jaarlijkse huttentocht te maken in het hooggebergte. Na de fysieke inspanningen is aankomen in de berghut een dagelijks hoogtepunt. Een frisse pint, mooie vergezichten, een stevig avondmaal (le plat du jour et de tous les jours) ... en dan onvermijdelijk, een potje kleurenwies.
Om het spelpeil wat op te krikken wordt afgesproken om tweewekelijks – maar al snel wekelijks - te gaan oefenen in Café ’t Garaagke (nu de Gnorgl, de fakbar van de boerenkotters) aan Parkpoort. De groep groeit aan. Nu zijn we met veertien en daar houden we het bij. Ook de frekwentie wordt opgevoerd: elke vrijdagavond afwisselend bij Eric in De Kastaar in Kessel-lo en bij Manuela in de Metafoor in de Parijsstraat (eigenaar Gerd Tossyn is ook een Matadees) en elke dinsdagnamiddag in het Wereldcafé in Leuven

Veertien vergeetachtige mannetjesputters, met tanende talenten en groeiende stramheid. Er wordt geroepen en getierd, gevloekt en gesakkerd, uitgelachen en uitgekafferd. Soms gaat het dak er af. Eenmaal vloog het hele stel net niet buiten uit het Wereldcafé omdat er op dat moment, volgens dienstdoende vrijwilligster Lies Seresia (ook al ex-Matadese), weinig klanten waren. Anders had ze ons buiten gegooid.

De verliezers betalen aan het eind van de avond hun speelschuld in de pot. Die maken we dan eenmaal per jaar leeg. Potverteren heet dat: met alle mannen en vrouwen uitvoerig eten en drinken, met een dansje na. Daar worden dan de prijzen uitgereikt: de beste speler, de slechtste, de meest/minst komende, de sympathiekste, de grootste betaler, …
En sinds we allemaal gepensionneerd zijn, heten we nu de Jubilados.
Comments