Matadi: levendig, betrokken en groen
- Bob Pleysier
- 17 nov 2023
- 4 minuten om te lezen
Bijgewerkt op: 5 feb 2024

Nicole van Lipzig
Op die allereerste ochtend in ons nieuwe huis word ik wakker met de zon die langzaam opkomt. De rijp heeft zich verzameld aan de buitenkant van het raam en geeft de wereld een betoverende glans. Ik open het dakraam en kijk naar buiten, waar de prachtige wijk zich uitstrekt. We zijn verhuisd. Eindelijk hebben we ons eigen plekje onder de zon gevonden. Ons eerste eigen huis.
Na een stevig ontbijt besluit ik een ochtendwandeling te maken door de nieuwe buurt. De straten zijn rustig en verlaten, en ik voel me een beetje als een ontdekkingsreiziger. Ik kom bij een prachtig park, bedekt met een laag rijp dat schittert in het vroege ochtendlicht. Dit park is een verassend juweeltje, met een kabbelend beekje, zingende vogels en als hoogtepunt een enorme oude treurwilg. Ik weet meteen dat ik deze route nog vaak zal bewandelen en het park in alle seizoenen zal verkennen.
Een gevoel van rust beneemt me terwijl ik daar sta, dankbaar voor dit prachtige stukje natuur zo dicht bij ons nieuwe huis. Ik voel me blij en opgewonden over de mogelijkheden die deze nieuwe wijk en dit nieuwe thuis voor me in petto hebben. Ik vraag me af of dit ooit echt als thuis zal voelen, of ik me hier veilig zal voelen, of ik hier zal horen.
De deurbel gaat, en voor mijn deur staat een enthousiaste buurtbewoonster die me vraagt om te schrijven voor een boekje met verhalen van de Matadesen. We zijn inmiddels vijf jaar verder en deze vraag brengt me terug naar de afgelopen jaren in het besef hoeveel er is gebeurd. De kinderen zijn opgegroeid van kleine schoolgaande kinderen tot tieners die graag onderhandelen over hoe, wat, wanneer en waar, van zo ongeveer alles. Ze zijn zelfstandig omdat ze vanuit deze wijk bijna alles met de fiets kunnen doen. Mijn nieuwe huis is inmiddels echt mijn thuis geworden. Herinneringen komen in me op.
Een verlaten stad zonder leven. We zijn plotseling op onszelf aangewezen, nu het virus ons allemaal thuis houdt, ver weg van mijn familie. Ik kan mijn moeder en broer niet zien, want zij wonen niet in Belgiƫ. Ik word ziek, Jan wordt ziek, ik word beter en Jan wordt ook beter. Ik hoor muziek, loop naar buiten en zie dat mijn buurtgenoten een heus corona koor hebben opgericht. Dit brengt licht en ik haal kracht uit de levensvreugde van mijn medebewoners, die de buurt opvrolijken. Het briefje van de studenten van Don Bosco, die willen helpen met de opvang van kinderen, maakt indruk. Het besef dat onze buren voor ons klaarstaan, en dat wij hetzelfde voor hen zouden doen. Het Cadol en het Abdijpark, het Lemmekesveldje en het Paul Van Ostaijenpark bieden ons ademruimte. Na verloop van tijd kan ik echt genieten van het samenzijn met mijn gezin en het kleine wereldje waar we nu deel van uitmaken. Alles is hetzelfde maar toch helemaal anders.
De corona-nevel trekt op, maar de weersvoorspelling voor de komende dagen geeft regen, regen en nog eens regen. Met mijn fiets en regenjas vertrek ik naar het Geo Instituut, waar ik werk. We zitten samen met collega's, en terwijl we praten, verbazen we ons over deze weersvoorspelling: simpelweg ongekend. De Standaard belt met de onvermijdelijke vraag of dit te maken heeft met klimaatverandering, een vraag die wij als wetenschappers inmiddels wel kunnen beantwoorden. Hoe warmer het wordt, hoe meer waterdamp de lucht kan bevatten, dus ja, hoe meer regen er kan vallen. De 'waterbom' kan op elk moment los barsten.
De volgende dag is het zover. Ik zie tv-beelden van mensen die op hun daken in vallei van de Vesdre zitten. Dit raakt me diep. Het is na het hitterecord in Begijnendijk: 41,8°C de tweede keer dat ik een dergelijk evenement van klimaatverandering persoonlijk zo sterk voel, dicht bij huis. Ik ken het uit de wetenschappelijke literatuur maar dit ondervinden voelt toch heftig aan. Jan haalt de kinderen op van het zomerkamp, en ze komen terug met spannende verhalen over het fietsen door de overstroomde vallei van de Molenbeek. We lopen naar het Cadol Park waar de Molenbeek buiten haar oevers is getreden. Het water staat bijna tot aan het begin van het park.
Wat kunnen we doen om de toekomstige generaties een even bloeiend leven te geven als het onze? En hoe kunnen we dat doen zonder onszelf buiten de maatschappij te plaatsen? En wat is de meest efficiƫnte manier waarop een individu een positieve impact kan hebben? Hoe kunnen we communiceren zonder onze medemens in een klimaatdepressie te duwen? En hoe kunnen we toch iedereen laten zien dat het een crisis is die aangepakt moet worden? Dit zijn allemaal vragen die me bezighouden. Gelukkig zie ik in mijn eigen wijk veel initiatieven die inspireren. Deze tekenen van verandering hier en op andere plekken laten me geloven dat er hoop is voor een florerende toekomst voor onze kinderen en de kinderen die daarna geboren worden.
Na de waterbom vallen echte bommen in Europa. Het is voor het eerst sinds lange tijd weer oorlog op het Europese continent. Ik fiets langs het Guido Gezellehuis en zie een aantal buurtgenoten met OekraĆÆense vluchtelingen samenzitten. Ze geven Nederlandse les. Ook op Facebook zie ik talloze oproepen om bij te dragen aan het welzijn van onze nieuwe wijkgenoten. De openheid en solidariteit van mijn buurt zal ik niet snel vergeten. Tijdens het Matadifeest maak ik ook kennis met enkele indrukwekkende nieuwe OekraĆÆense buurtgenoten, die helaas alweer snel moesten vertrekken.
Ik fiets naar het volgende Matadifeest, want dit keer is het in het Ruelenspark. Kato behoudt het overzicht en met haar organisatorische talent en het engagement van het kernteam loopt alles gesmeerd. Zij houden het buurtleven springlevend. Mijn dochter, inmiddels 13, gaat helemaal los op het springkasteel, en is weer even helemaal kind. Ik geniet van de gesprekken, de muziek en de levendige sfeer. Als Lenneart en Andries ƩƩn van mijn jeugdfavorieten speelt van het goede doel, bedenk ik me, dat ik me toen niet had kunnen voorstellen om naar Belgiƫ te verhuizen, daar waar iedereen lacht.
Kan ik het karakter van onze wijk samenvatten in termen die er voor mij toe doen? Drie woorden komen in me op: levendig, betrokken en groen. Terwijl ik dit stukje schrijf, vliegt een vlinder in mijn tuin van bloem tot bloem. Hij fladdert weer weg, de wijk in, misschien op weg naar een andere Matadees die ook een bijdrage levert aan het Matadi-verhalen-boekje. Ik denk dat ik lang een zwervende vlinder ben geweest, die nu haar thuis heeft gevonden.
Comments