De Molenbeek
- ann.verhoeven
- 29 dec 2023
- 6 minuten om te lezen

Godelieve Vanzavelberg, Goede Haardlaan 8
Sommigen houden ervan om naar de wolken te staren. Ik hou van de beek.
Onze Molenbeek, die de Matadiwijk in haar laagste delen begrenst, is er altijd, trouw bij treurige regen of bij heldere zonneschijn, bij laag kristalhelder water of bij gezwollen geelbruin modderwater na fikse regenbuien.
Onze beek met haar helder water begint voor mij iets vóór de Watermolen van Park. Wat lager bij de brug naar de parking kunnen we ze beter zien. Ik weet wel dat het water er dan al een lange tocht heeft op zitten. Het komt blijkbaar uit Pellenberg. Dan heeft het een tijdje gesudderd in de vijvers van Park om uit te rusten van al die geleverde inspanningen. Daar heeft het watervogels gedragen en ervoor gezorgd dat de vissen er zich als een visje in het water voelden.
Maar op een gegeven moment móét het water verder. De verte roept, het verlangen naar de eindzee - naar het mythische westen misschien? Vanaf nu zal het water nooit meer blijven stilstaan!
Bij de brug kabbelt het water rusteloos voorbij. De oevers naast de brug zijn niet zo steil. Zestig jaar geleden klauterde de lokale jongensbende hier omlaag om er te ravotten in het water. Hier kon men kikkervisjes vangen en verderop kon de beek een heel eind stroomafwaarts gevolgd worden. De jongens probeerden elkaar natuurlijk in het water te duwen. De plastieken sandaaltjes en de rubberlaarzen konden dat best aan en als je in ‘t water terecht kwam en er een nat pak aan overhield, dan was dat toch wel droog zeker tegen dat je thuiskwam!
De beek stroomt ondertussen ernstig en vastberaden voort. Op sommige momenten van de dag is het sappige groen van de oevers in schaduw gehuld. Wanneer de zon er echter op schijnt glanzen alle blaadjes, ook het korrelige zaad van de netels en zelfs de felpaarse kattenstaart, die opvlamt in de zomerzon.
In de lente staan hier allerlei halfwilde bolletjes in bloei en in gindse hoek bij de spoorwegberm komt kwelwater omhoog. De jonge linden staan erbij en kijken ernaar.
Aan de hoek doemt het herstelde historische gebouw op met zijn trapjes aan het dak. Onze beek onttrekt zich er aan het zicht en verdwijnt onder de straat. Zijn we haar kwijt? Neen, aan de overzijde bij de brugleuning komt ze triomfantelijk bruisend weer tevoorschijn!
Ach, hoe dikwijls ben ik hier op deze plaats niet blijven stilstaan om te staren naar de struiken op de spoorberm en naar de wolken die meedrijven met de treinen! Beneden staan struiken en netels losjes naast elkaar op de oevers gedrapeerd. Op de bodem liggen grote steenbrokken. Werden hier ook legendarische watergevechten geleverd? Konden de verliezers dan wegvluchten onder de brugboog?
De brugboog wordt geaccentueerd door sierlijk neerhangende braamslingers, een decoratief en luchtig gedrapeerd kralengordijn. De beekbrug is een brede, maar toch ook geheimzinnige overhuiving, een donkerder tunnel tussen de lichte open ruimte ervóór en de lokkende lichte verte erachter. Wat moet het heerlijk geweest zijn om allerlei dingen te roepen onder die brug! Het is altijd fantastisch om de echo te horen van wat je in een tunnel of onder een brug roept, gilt of zingt!
Ginderachter aan de overzijde van de beekbrug blikkert het witte licht op de golfjes. De beek aan onze voet heeft koppig bruisend haar bocht genomen en stroomt nu rechtdoor. We vinden haar terug aan de andere zijde van de kleurige spoorwegbrug. Gelukkig is daar weer een hek om over te leunen. Van de glasbollen en de kledingbak nemen we even geen notitie.
Dit is mijn lievelingsplekje. Het water komt tevoorschijn van onder de brugboog, onder een dik en stijf klimopdeken vandaan. Erboven is de acacia massaal aanwezig.
Het water danst vrolijk en dartelend over de grote en kleine stenen op de bodem. De felle lichtflitsen op het water ginderachter vóór de brug – waar we daarnet stonden – worden eventjes verduisterd onder de brug, maar komen weldra weer stralend voor de dag. Het water stroomt energiek en zenuwachtig door de bocht. Het stoot zich tegen de hoek, waardoor de richting van de stroming geheroriënteerd wordt.
De stenen in het heldere water nodigen uit om ze te gebruiken als stapstenen en om je blote voeten te laten omspoelen door de golfjes. Zo erg diep is het hier toch niet?
Leunend op het hek kijken we naar de verdere loop van de beek. De lichtflitsen over de kleine en grote stenen gaan een eind mee met het water. Maar wat verderop hangen acacia’s met hun geveerd loof breeduit over het water. Ze maken zich meester van al het beschikbare licht. Ook de spoorwegberm vertoont alleen maar een bekleding met klimop. De stammen van de struiken houden elkaar zwijgend gezelschap. Al dat groen draagt de voorbij denderende treinen, die naar hun bestemming onderweg zijn.
Onderaan kabbelen de golfjes kalm verder in hun bredere en comfortabele bedding. En dan wordt het weer lichter en komt er een grotere variëteit van planten voor.
Even vergezellen trein en beek elkaar, maar niet lang, want de trein vliegt rechtdoor en de beek buigt zich gedwee naar rechts, kronkelend voor weer een stuk ondergrondse tocht. Hoe zou het er eigenlijk uitzien, zo’n heel eind onder de straat?
Maar daar is ze weer, onze beek! Ze hapt even naar adem en vervolgt dan weer gezapig en rustig haar tocht. Langs de boord van de Hoveniersdreef kunnen we haar een eindje volgen langs de buitenzijde. Hier en daar ligt een geïmproviseerd brugje. Tussen oever en straat staan trotse netels met hun gezelschap en aan de overzijde strekken de lange tuinen zich uit van aan de beek tot tegen de Broekstraat.
Dan zoeken we via de Broekstraat het Buurtpark Cadol op, om de binnenzijde van de beek te zien. Langs de oever loopt een stukje wandelpad tot aan het domein van de Waterwinning. Het is er open en licht. De beek toont er zich als een idyllische luie beek tussen lage groene oevers. Kolossen van bomen boorden de beek af met aan hun voet verward struikgewas en stronken van dode bomen R.I.P. Het enige geluid komt van de slanke donkere eenden en van de stotende golfjes.
Van aan de uitmonding van de Zeepweg in de Groenstraat loopt een klein betonnen achterafpaadje aan de achterzijde van de huizen, dat pardoes aan de beek eindigt. Op die plaats komt de beek met een krachtige bocht uit het Waterwinningsgebied. Een reusachtige gele lis wat verderop dwingt de stroming van het water iets uit te wijken.
Dan staan we aan de brugleuningen in de B.S. De Rijcklaan. Aan de ene zijde stralen de golfjes vol feestelijke lichtflitsen bij de minste zonneschijn. Aan de andere zijde kabbelt het water prozaïsch voort over de zandbodem. Bij rustig laagwater zie je hier al eens een verdwaalde schoen op de bodem liggen. Soms zijn hier donkere visjes te zien, die hun domicilie onder de brug hebben. Maar de blauwe reiger die hier jarenlang kwam ontbijten, hield hun aantal onder controle. Wat verderop, waar het water van onder het Molenhof uitmondt in de beek, staan dikwijls eenden te wachten, mediterend op één poot. Jarenlang. Waar wachten ze toch op?
Ook hier slaan de vlammen van de kattenstaart omhoog van tussen de stugge netels.
De beek loopt gedeeltelijk omheen het Ruelenspark en doorkruist het. In de open ruimte tegen het achtererf van Don Bosco ontplooit ze zich in al haar landelijke glorie, soms versterkt met houten beschoeiing en temidden van oude zware bomen aan de kant. Ze doet de vluchtige groeten aan haar oude neef, het hartvormige vijvertje tussen Don Bosco en het wzc Ruelenspark, en wuift naar het lange lage gebouw met de vele bogen.
Aan de brugleuningen in het Ruelenspark bewonderen we aan de ene kant een mini-watervalletje met veel lichtsprankels, net bruisend spuitwater, en aan de andere kant staren we naar een geheimzinnige groene schemering. Ginder achteraan spiegelen stammetjes zich in de bocht met vloeibaar groen licht. Het lijkt er onpeilbaar diep en oneindig ver weg.
Die bocht is bijna het einde. Er volgt dan nog een recht stukje tot aan de Naamsesteenweg, langs een oude afbrokkelende bakstenen kademuur.
Daarna verdwijnt onze beek voor lange tijd onder asfalt en beton. Ze gaat ondergronds, ze is aan ons oog onttrokken, maar we weten met zekerheid dat het water wel z’n weg zal vinden!
Wanneer we aan de Naamsesteenweg met de rug naar de fotokopiezaak staan, weten we dat het water rechts van ons naast onze voeten doorstroomt op enkele meters diepte. Het rode gebouw werd zo’n 15-20 jaar geleden gedeeltelijk over de beek opgetrokken. Onder de Naamsesteenweg door loopt de beek in schuine richting in de richting van de bushalte, om dan onder de ondergrondse parking van de Delhaize door te lopen en nog verder door onder de kelder van het scherm van de Amelinckx-building.
Opzij (of achteraan van ons standpunt uit) van deze building komt onze beek weer in open lucht tevoorschijn, van onder een zeer zware overspanning. Ze vloeit langs het terrein en de parking van OHL in een dikke kraag groen. Tussen hoge zware bomen met aan hun voet oevers vol eeuwigdonkere klimop haast onze beek zich naar haar eindpunt. Die bomenrijen vormen samen een krachtig lijnvormig landschap langs de Ring. Dan stort de beek zich in een meertje, iets vóór de historische Spuye.
Na hun vereniging stromen onze Molenbeek en de Dijle samen de stad Leuven binnen via het Groot Begijnhof, benieuwd naar nog verdere avonturen, op weg naar … de zee …
Godelieve Vanzavelberg (met dank aan De Moldau van B. Smetana)
Comments